Heb je support nodig als je per ongeluk ecstasy hebt geslikt op een begrafenis?

april 26th, 2010

In De Dansvloer vind je een andere kant van Springdance. Choreografen Meg Stuart en Jeremy Wade verzorgen de Workweek voor 45 choreografiestudenten van SNDO (Amsterdam, NL), P.A.R.T.S. (Brussel, B) en Folkwang Universität (Essen, D). Door de IJslandse aswolkvertragingen beginnen ze wat later, maar al snel na aankomst vult de groep elke hoek van de kleine studio in De Dansvloer. Meg Stuart is dinsdagochtend begonnen met een energieopwekkende warming up. Ze zuigen de energie uit de vloer en bouwen op tot een ontploffing van kinetische en auditieve energie. In korte tijd lijkt ze één groep gemaakt te hebben van de drie groepen studenten. Samen schreeuwen en roepen ze, springend, bukkend, met de armen zwaaiend de studio vol. Ik zit tegen een muur van de studio te kijken en voel de nijging opkomen om mee te doen.

De Workweek in De Dansvloer draait om ontmoeting, ontwikkeling en uitwisseling. Het geeft de studenten de mogelijkheid om andere studenten te ontmoeten. Door samen te werken aan de diverse opdrachten van Meg Stuart en Jeremy Wade leren ze de anderen kennen; hun werkwijze, hun stijl, hun ideeën en gedachten. Meg Stuart is de dag begonnen met de mededeling dat ze deze week wil gebruiken om mét de studenten te werken aan de hand van opdrachten: “I work while I’m teaching”. Ze zal niet leren wat ze al weet, maar wat ze graag wil uitvinden: “I teach what I want to know, I teach questions”. Ze nodigt de studenten uit om de grenzen van haar opdrachten op te zoeken, maar zegt ook dat ze hen regelmatig terug zal roepen naar de kern. Een uur later zijn ook Jeremy Wade en Brendan Dougherty, zijn vaste componist en muzikant, binnen en na de lunch wordt de groep voor de rest van de week in tweeën gesplitst. De groepen werken in de komende middagen afwisselend met een van de choreografen.

Op donderdagmiddag geeft Jeremy Wade geeft de volgende opdracht aan ongeveer 25 studenten: “Je bent in een sociale omgeving, waar veel andere mensen zijn bij wie je je niet op je gemak voelt. Je bent nerveus, zenuwachtig. Je schrikt van bewegingen, die van anderen én die van jezelf. Je bent hypergevoelig en gespannen. Je hebt het warm. Af en toe uit je een onverwachte frustratie”. Het is fascinerend om te zien hoe de studenten langzaam in de verzonnen situatie opgaan. Al na enkele minuten voel ik mezelf af en toe ook ongemakkelijk bewegen en schrikken van iemand die te dicht in de buurt komt. De muziek van Brendan Dougherty wordt steeds kriegeliger. Ik blijf dicht bij de muur en schuifel langzaam naar de andere kant van de studio om een ander perspectief te hebben. Mijn aantekeningen zijn slordiger dan anders omdat ik lichtjes tril. Ik trek mijn vest uit en ga zitten op de grond. Dan geeft Jeremy Wade aan dat de oefening afgelopen is. Samen met de studenten schud ik de spanning van me af.

Jeremy Wade geeft haast psychologische aanwijzingen. Hij beschrijft de situatie waarin de studenten zich bevinden, hoe ze zich voelen en daaruit volgen de bewegingen, uitdrukkingen en geluiden als vanzelf. Vaak zijn zijn aanwijzingen dubbelzinnig: “You’ve just won 20 million euro in the lottery, but you don’t want anyone to know”, You’ve taken ecstasy by accident and you’re on a funeral”. Deze dubbelzinnigheid zorgt voor een botsing van emoties. Door naar de verschillende studenten te kijken merk je dat de meest simpele en kleine tegenstellingen vaak het beste werken. Kleine wisselingen in gezichtsuitdrukking en bewegingen van alleen de handen blijken vaak overtuigender dan grootse gebaren met de armen en springen van blijdschap gevolgd door een bijna betrapt in de hoek staan. Hij heeft een andere aanpak gedurende deze week dan Meg Stuart. Hij heeft meer controle en werkt met opdrachten die hij al eerder heeft gegeven. Hij is helder en precies en zijn opdrachten zijn leuk om uit te voeren. Bij Meg Stuart moeten de studenten echt werken.

Meg Stuart werkt tijdens de workweek aan ‘systems of support’. Hoe ondersteun je iemand? Letterlijk en figuurlijk, psychologisch en fysiek? Als je iemand anders support ben je minder met jezelf bezig, je leeft voor de ander. Meg Stuart laat één derde van de studenten een bepaalde staat van bewustzijn zoeken, waarin ze moeten blijven. Dat levert korte, herhalende bewegingen op, mensen die op een bepaalde manier blijven hangen. Vervolgens zoeken de anderen een manier om op deze staat te reageren. Het blijkt lastig om in hetzelfde bewustzijn te blijven als iemand anders met je mee gaat doen, niet alleen de bewegingen passen zich aan, maar ook het bewustzijn zelf lijkt te veranderen als een tweede persoon zich bij de eerste voegt. De vraag waar Meg Stuart mee speelt, is hoe je daadwerkelijk de staat van bewustzijn van de ander ondersteunt. Hoe kun je een duet beginnen zonder de sfeer van de solo op te heffen?

De studenten vinden samen met Meg Stuart dingen uit over ‘systems of support’ en de meeste opdrachten worden dan ook geëvalueerd. Samen proberen ze uit te zoeken wat wel en niet werkt en waarom dat zo is. Deze manier van werken betekent aan de ene kant dat de studenten wat meer geduld moeten opbrengen en dat ze moeten aanvoelen welke kant Meg Stuart heen wil, ze is niet altijd heel duidelijk. Aan de andere kant geeft ze hen op deze manier echt een kijkje in haar manier van werken. Ze maken kennis met haar methodes door aan deze methodes te sleutelen. Ze probeert dingen uit, ze test, door de studenten aanwijzingen te geven “see how they can support you, if you need him/her”, “sense the space around you”. Zo nu en dan geeft ze meer figuurlijke aanwijzingen zoals “measure not like a doctor, but more like a mad scientist”.

“Performance is about giving things attention” zegt Meg Stuart in een kort evaluatie tussendoor. Dat is ook wat ze met het meten en opmeten wil bereiken. De dansers geven door te meten aandacht aan zichzelf, de ander of de omgeving zonder daar direct betekenis aan te geven. De betekenis ontstaat daardoor in het hoofd van de toeschouwer op het moment dat de dansers een relatie aangaan met elkaar of met hun omgeving. In tegenstelling tot Jeremy Wade werkt ze met fysieke aanwijzingen in plaats van psychologische. De studenten kunnen zelf bepalen of ze het bij een fysieke staat houden of dat ze ook in een bepaalde mentale staat komen, maar uiteindelijk draait het wel om communicatie naar het publiek. Het is één ding om in een staat te geraken, maar dan komen de volgende vragen kijken “How do you relate to this state? How do you communcate it?”.

De twee choreografen hebben een geheel andere aanpak. Met Meg Stuart praten de studenten over fysiek bewustzijn, met Jeremy Wade werken ze aan het mentale bewustzijn. Teveel met één van de twee choreografen in een studio en je raakt of teveel in je lichaam, of teveel in je hoofd. Vrijdagmiddag vraagt een student hoe je een staat van zijn opnieuw kunt oproepen in een performance, hoe breng je een staat van bewustzijn op het podium? “It’s about trying to convince yourself of your state. Physical tasks help for me” zegt Meg Stuart daarop. Een fysieke staat is gemakkelijker opnieuw op te roepen bij jezelf, dan een psychologische. Zeker als je niet een Jeremy Wade hebt die je daarbij helpt.

Leave a comment