Kunstkritiek als open discussie

januari 15th, 2008

Kunstkritiek als open discussie: een intersubjectieve kunstkritiek
(Geschreven voor Domein voor Kunstkritiek/ De kwaliteit van…)

De kunstkritiek in Nederland is aan verandering toe. Door een serieuzer gebruik van de mogelijkheden van het internet kan er een poging worden gedaan om criticus, maker en publiek nader tot elkaar te laten komen. Door deze groepen de mogelijkheid te geven tot een open discussie over de kunst ontstaat er een intersubjectieve vorm van kunstkritiek die zowel een meerwaarde kan zijn voor de criticus en het publiek als voor de maker van het kunstwerk.

Het publiek heeft het afgelopen jaar de nodige aandacht gekregen in de theaterwereld. Het Feest der Kritiek[1] stond in het teken van de rol van het publiek. Daar was de vraag wat de plek was van het publiek in de kunstkritiek. Hoewel er nog genoeg critici fel tegenstanders waren van de bemoeienis van de onnozele en onwetende bezoeker in de kunstkritiek waren er enkele stemmen te horen die wel open stonden voor de kritiek van de betalende en liefhebbende bezoeker.
Ook het jaarlijkse Congres Podiumkunsten[2] had dit jaar het publiek als thema. De centrale vraag was wat het publiek eigenlijk beleeft bij het bezoeken van de podiumkunsten. Zoals Dominee Gremdaat al aan het begin van de dag wist op te merken, is de ervaring van iedere bezoeker anders. Deze individuele ervaring wordt gebruikt in “voorstellingen waarin een bewustzijn aanwezig is dat die groep mensen ‘op de tribune’ bestaat uit een verzameling individuen” (Groot Nibbelink 2007: 130). Liesbeth Groot Nibbelink wijst daarmee op de paradox van het theater dat “in essentie een groepgebeuren is” (Ibid.: 130), maar toch een individuele ervaring oplevert.
In dit essay ga ik uit van theater, maar ik kan mij voorstellen dat de vorm van kunstkritiek die ik in dit artikel bespreek ook mogelijk is voor andere kunsten. De kunstkritiek als discussie, is een kunstkritiek die uitgaat van de maker die op zoek is naar een relatie met zijn publiek én van een criticus die openstaat voor de mening van anderen. De kritiek als discussie is geen gesloten vorm, maar een netwerk waarvan makers, critici en bezoekers van theater onderdeel zijn.

Kritiek op een ge/verdeelde ervaring?

Theater is van oudsher een plek van samenkomst. Met de steeds grotere aandacht voor individualisering krijgt deze eigenschap van theater de laatste jaren weer meer belangstelling. Bas Peijpe betoogt dat “met de wending van verhaal naar materiaal en van boodschap naar beleving […] ook iets van het gemeenschapsgevoel, van het samen beleven, terug in het theater” komt (Peijpe 2007: 5). Een van de makers die zich volgens Peijpe met deze vorm van theater bezighoudt, is Lotte van den Berg. Uit haar essay “Het mogelijk onmogelijke”, dat zij schreef ter gelegenheid van de Marie Klein-Gartman Pen, blijkt dat Van den Berg er vanuit gaat dat de kunstenaar iets wil delen met anderen.

“Ik ga ervan uit dat een kunstenaar iemand is die zich laat raken door het leven en vervolgens vormen zoekt om dit met anderen te delen. Vormen die benoemen wat onbenoembaar blijft. Vormen die niet alleen via het denken spreken, maar invoelbaar zijn en herkenning mogelijk maken. Vormen die toeschouwer en kunstenaar tot deelgenoot maken” (Van den Berg 2007: 2).

Een kunstkritiek die criticus, publiek én maker samen maken, sluit aan bij een vorm van theater die toeschouwer en kunstenaar deelgenoot maakt. Het is een manier om het contact tussen toeschouwer en kunstenaar te verlengen en hun ervaringen te delen. De bezoekers van een voorstelling beleven weliswaar samen, ze beleven wel allemaal iets anders. Deze individuele ervaring wil men ook graag delen. Een open kunstkritiek geeft hiertoe de kans. Het is een kritiekvorm die kunst niet beschouwd als een product, maar als een ge/verdeelde ervaring. Het is een aanvulling op deze ervaring en tegelijkertijd een nieuwe ge/verdeelde ervaring.
Deze open structuur van de kunstkritiek is interessant voor publiek, kunstenaar en criticus. Het houdt rekening met het feit dat de esthetische ervaring (inter)subjectief is. Het is een individuele ervaring die specifiek is voor de toeschouwer in een groep. De intersubjectieve kunstkritiek gaat op zoek naar het gemeenschappelijke in de individuele ervaringen, maar benadrukt ook de verschillen. De vraag is hoe een dergelijke open discussie valt te structureren. Er dient zowel een vorm te zijn die de mogelijkheid biedt tot discussie als een zekere structuur in de discussie.

Vorm en structuur van de intersubjectieve kunstkritiek

Kunstkritiek gaat uit van een kunstwerk. In deze open kunstkritiek staat de ervaring van kunst centraal. Dat is het onderwerp van discussie. Deze vorm van kunstkritiek gaat er niet vanuit dat het kunstwerk een object is. Het is eerder te begrijpen als een veelheid van onderling verbonden ervaringen rond een situatie. De ervaring van de toeschouwer van het werk, maakt het werk tot wat het is. Vanuit dit perspectief op kunst is het meer dan logisch dat verschillende interpretaties en ervaringen worden gecombineerd in een kunstkritiek. Intersubjectieve kunstkritiek voegt op deze manier iets toe aan het kunstwerk.
In het geval van theater vormt de ge/verdeelde ervaring van de voorstelling de basis van de kunstkritiek. Vanuit de ge/verdeelde ervaring wordt de kritiek opgebouwd. De maker van de voorstelling kan context leveren, een criticus kan een kritiek schrijven naar aanleiding van de voorstelling of een toeschouwer kan reageren op de voorstelling. Bijdragen reageren op de eigen ervaring van de voorstelling en de ervaring van de ander. Deze bijdragen zijn niet per se lineair en chronologisch gerangschikt, maar kunnen bijvoorbeeld ook nieuwe verbindingen vormen tussen andere bijdragen.
Voor deze vorm van kunstkritiek heb ik mij door verschillende ideeën laten inspireren. Zowel in de filosofie als in de dagelijkse praktijk van het internet is een beweging te constateren die zich afzet tegen de idee van de hiërarchische boomstructuur. Deleuze en Guattari betogen dat ze moe zijn van bomen en dat rhizomen een veel mooiere structuur hebben. Bij een rhizoom is geen afkomst vast te stellen, geen hiërarchie, geen centraal punt waar alles vanuit gaat. Op deze manier is de menselijke subjectiviteit te bevragen. Met een rhizomatische kijk op de wereld kan men de aandacht vestigen op relaties en heterogeniteit (Deleuze en Guattari 1987: 15).
Het subject is volgens Deleuze en Guattari beter te begrijpen als een lichaam zonder organen (body without organs). Een subject is niet te vinden in het lichaam, maar juist daarbuiten: in de onderlinge verbanden, de veelvoudigheid, de openheid en het fragmentarische (Auslander: 2008: 87). Met een rhizomatische blik kijken we niet naar een systeem van losse subjecten en objecten maar naar de (onderlinge) verbindingen (interconnections). Ieder object of subject is permanent ‘wordende’ (becoming) ten opzichte van het object of subject waarmee het verbonden is (Deleuze en Guattari 1987: 10).

Deze permanente staat van worden sluit aan bij de tijdelijkheid van theater en dans. In theater en dans wordt het proces en de handeling meer gewaardeerd dan resultaat en product (Auslander 2008: 88). Deze kijk op performance, als proces en handeling, als wordende, wordt ook benadrukt in de kunstkritiek als open discussie. De open discussie als intersubjectieve kunstkritiek is, net als performance, altijd in wording en nooit af.

Web 2.0: het platform?

Het internet als netwerk van subjecten en objecten biedt ruimte aan de kunstkritiek als open discussie. Zeker door de transformatie van internet tot het zogenaamde web 2.0, zijn de mogelijkheden van het internet als rhizomatisch netwerk gegroeid. Web 2.0 verwijst vooral naar de veranderingen in de manier gebruikers en ontwikkelaars software gebruiken. Marianne van den Boomen betoogt dat de metafoor web 2.0 uitgaat van de software en dat de gebruiker (YOU) centraal stelt.

“Recently a new metaphor has emerged. Web 2.0 promises a new, revolutionary web where YOU as a user really matter (apparently, and retrospectively, web 1.0 did not fulfill its promises). YOU are the person of the year, according to Time magazine, because YOU do things on the web and make it better” (Van den Boomen 2007: 2).

Web 2.0 is te begrijpen als een netwerk van “recollections of floating signifiers” (Ibid.: 2). De gebruiker is daarin als Artauds lichaam zonder organen (body without organs) verpakt als een mummie in lagen script (Ibid.: 2).
Web 2.0 is vergelijkbaar met een rhizoom en de gebruiker is (onderling) verbonden en open. De gebruiker van Web 2.0 participeert niet alleen door content te genereren. Hij kan ook content remixen en aan andere content verbinden. De gebruiker is zelf in feite ook content. Samen met anderen creëert hij “network effects, collective intelligence, swarms of ideas and new forms of sociality” (Ibid.: 2).
Web 2.0 kan als platform dienen voor de intersubjectieve kunstkritiek. Een open discussie die altijd gaande is en die steeds opnieuw wordt aangegaan, waar steeds nieuwe verbanden in worden gelegd en steeds nieuwe content aan wordt toegevoegd. De maker, de criticus en het publiek zijn onderdeel van een netwerk waarin ieder zijn eigen kennis en kunde aanlevert. Maar vooral waar iedereen de intersubjectiviteit kan ervaren: de overeenkomsten en verschillen, de onderlinge verbanden tussen (de ervaringen van) de subjecten ten opzichte van het kunstwerk.

Idealiter ontstaat deze vorm van intersubjectieve kunstkritiek als vanzelf op het moment dat er een platform beschikbaar is. Ik ben mij er echter van bewust dat de groep theaterbezoekers in Nederland die ook bekend is met deze mogelijkheden van web 2.0 beperkt is. Deze vorm van kritiek zal waarschijnlijk een impuls nodig hebben, bijvoorbeeld in de vorm van persoonlijke uitnodigingen aan zowel publiek en critici als makers.

Literatuur

Auslander, Phillip. Theory for Performance Studies. A Student’s Guide. Londen: Routledge, 2008.

Berg, Lotte van den. “Het mogelijk onmogelijke”. Essay ter gelegenheid van de Marie Kleine-Gartman Prijs 2006. Het Nederlands Toneelverbond.

Boomen, Marianne van den. “What is Web 2.0?”. Cultuur 2.0. Virtueel Platform, 2007.

Deleuze, Gilles en Felix Guattari. A Thousand Plateaus: Capitalism and Schizohrenia. Vert. Brian Massumi. Minneapolis: University of Minnesota Press, 1987.

Groot Nibbelink, Liesbeth. “Microscoop of macroscoop?” TM. September 2007. 130-135. Beschikbaar op de website van het Toneelhuis.

Peijpe, Bas van. “De uitnodiging van Boukje Schweigman, over theater als eilandjes van aandacht en concentratie”. Theaterschrift Lucifer. Nr. 5. 2007.

———————————————————————–

[1] Domein voor Kunstkritiek. Feest der Kritiek. 8 september 2007.

[2] VSCD. Congres Podiumkunsten 2007. 24 september 2007.

One response

  1. playful performance » ‘De kwaliteit van…’ pings back:

    […] you ever been experienced” (over 5 Streams van Ibrahim Quraishi) en het artikel “Kunstkritiek als open discussie: een intersubjectieve kunstkritiek” staan elders op deze […]

Leave a comment