Rimpelingen

november 22nd, 2011

Hallo. Met Jan Klaassen.
Ik zou wel iemand aan de telefoon willen krijgen.
Ik heb een computer. Dat is ook de reden dat ik bel.
Sinds kort ben ik aangesloten op internet, daar kan ik…
Ik dacht, misschien kunnen jullie er mee overweg.
Dat jullie langs komen. Dan zet ik koffie.

Op dit moment leggen we bij Stut de laatste hand aan Rimpelingen. Aan deze voorstelling – waarin 4 mensen spelen op het toneel en nog eens 4 via video en audio te horen zijn – heb ik sinds mijn komst bij Stut gewerkt. De verhalen zijn gebaseerd op vele interviews met bewoners van Zuilen. 1 december 2011 gaat de voorstelling in première in het Vorstelijk Complex te Zuilen. Zie www.stut.nl

Rimpelingen – een voorstelling over de kunst van het ouder worden
In Rimpelingen ontmoeten vier mensen elkaar op een toneelvloer. Ze vertellen. Over vroeger en nu, over hun jeugd in Nederland of Marokko. Over fysieke problemen, opnieuw verliefd worden en het verliezen van een partner. Over het verschil tussen eenzaamheid en alleen zijn, over levenslustig en levensmoe zijn. Ze leren elkaar steeds beter kennen. Achter de gevels zitten de anderen. Zij komen de deur niet meer uit. Ze zijn onzichtbaar geworden.

Als je een wateroppervlak aanraakt, ontstaan er rimpelingen. Langzaam verspreiden ze zich. Een rimpeling komt obstakels tegen, maar overkomt deze door er overheen of er langs te gaan. Soms kaatst de rimpeling terug. Rimpelingen verwijzen ook naar rimpels, naar de zichtbare herinneringen aan het leven van een mens. Rimpelingen zijn het symbool voor die – soms vervloekte – tekenen van ouderdom die onontkoombaar zijn.

Gerda: Waar ging hij ook alweer over?
Omar: Hoe kun je dat nou vergeten?
Gerda: Gebreken Omar, gebreken komen met de nou ja. Waar ging hij ook alweer over?
Femke: Over ouderdom!
Abdelkader: Wie is dom?

Spel: Omar Beqqali, Femke van der Oord, Gerda van Oostveen en Mohand Afariad. Met: Ton Jekel, Max Perrie, Joke Quirijnen en Greet Veldmeijer. Regie: Donna Risa. Tekst: Malou de Roy van Zuydewijn. Dramaturgie: Jochem Naafs. Assistent dramaturgie: Nadine Arendsen. Assistent regie: Sara Bouman. Film: Marcel Prins. Decor- en kostuumontwerp: Annette Hildebrand. Productie en acquisitie: Samuela Loolofs. Techniek: Samia te Nuijl en Bas Consenheim. Portretfotografie: Rob Huibers. Grafisch Ontwerp: Andreia Costa & Tymen Cieraad. Algemeen directeur: Charlotte Riem Vis. Artistiek leider: Donna Risa.

Rimpelingen is onderdeel van het project ‘Levenslust’ en is tot stand gekomen in samenwerking met GG&GD Utrecht en Indigo. Met dank aan: Welzijnsstichting Portes, Abdelkader Louakili, Amar Haddouch, Willemien Meiberg, Jeanne Gootzen, de Hollandse noot, Mimi Carolina + seniorengroep en alle geïnterviewden.

Rotterdam Health & Happiness 2020

november 22nd, 2011

Van september t/m november 2011 heb ik met Joachim Robbrecht gewerkt aan Rotterdam Health & Happiness 2020. Met de vier thema’s van deze theatrale conferentie boren we de belangrijkste oorzaken aan van de relatief ongezonde Rotterdammer.

Hoe maken we van Rotterdam de gezondste stad van Nederland?

Dat is de hoofdvraag tijdens de theatrale conferentie van regisseur Joachim Robbrecht in samenwerking met het Erasmus MC en Productiehuis Rotterdam. Het publiek staat centraal: de bezoekers kunnen elke avond hun stem laten horen en zo een bijdrage leveren aan een gezonder en gelukkiger Rotterdam. Bij aanvang van de conferentie worden de bezoekers voorzien van informatie om hiermee tijdens de avond zelf, al spelend, oplossingen voor problemen te ontdekken.

De levensverwachting in Nederland is bijna tachtig maar in Rotterdam is dat gemiddeld anderhalf jaar korter. Er is niemand die dat echt wil! Daarom trommelen we politici, ondernemers en wetenschappers bij elkaar om dat anderhalf jaar terug te veroveren. De conferentie duurt de hele maand november en gaat over vier verschillende onderwerpen waarop het meeste gezondheidswinst te behalen valt:

Werk, voedsel, sociale cohesie en lucht

www.rhh2020.nl

Regie en concept: Joachim Robbrecht. Met Sarah Moeremans, Carola Arons, Carry Hendriks. Decor: Tijmen Hauer. Dramaturgie: Lieke van Hoogenhuyze en Jochem Naafs. Fotografie: Shinji Otani. Productie: Productiehuis Rotterdam (Rotterdamse Schouwburg) in samenwerking met Erasmus MC.

Performance Engine and Hypermap

mei 23rd, 2011

This week I’ll be at Psi#17 working on two shifts. This years conference focusses on Camillo 2.0: Technology, Memory, Experience. “It combines science, scholarly pursuit and art in an exciting five-day programme of lectures, presentations of current research (both theoretical and practical), performances, debates, workshops, as well as so-called ‘shifts’ (hybrid programme components introduced by participants or initiated by the organisers which pave the way to unconventional types of presentations)”. The two shifts I’m working on are Performance Engine by Joris Weijdom of the Utrecht School of the Arts (HKU) and Hypermap by Danslab and BIT.

The Performance Engine will be presented in Studio T on Friday 27th from 7 pm till 9 pm. We will focus on the possibilities of the Performance Engine as a technological memory machine. The Performance Engine (developed by Joris Weijdom and his team) is a system of hard- and software that enables theatre practitioners to improvise with interactive digital media. In several laboratory settings (LAB’S) practitioners have experimented with this setup and used the experience in their work. Currently, Weijdom’s research group at the Utrecht School for the Arts is working on the next phase of implementing so-called Mixed Reality techniques into the context of theatre and performance.
By Joris Weijdom in collaboration with Jochem Naafs, Ferdy Guliker and Roderick Gadellaa.

For more information download the program on psi17.org (.pdf) and visit the website of the research group: augmentedstage.com.

From Wednesday 25th till Saturday 28th Danslab and BIT will work on Hypermap, a research in which they will try and remember, combine and forget the (exchange of) (embodied) knowledge during the conference. We will use the concept of Ola Maciejewska’s performance unforgettable existents to absorb, document, exchange and archive this knowledge. Last Sunday we had a try-out at Theater Zeebelt in The Hague during a conference on the future of graphic design and from Wednesday onwards we will pop-up at various location in the city of Utrecht. In CBKU we will build an archive of the memories and experiences of the conference.
By Diane Elshout, Bruno Listopad, Giulia Mureddu, Ola Maciejewska, Jochem Naafs, Jette Schneider and Eric Schrijver.

For more information download the program on psi17.org (.pdf) and visit the website: hypermap.bit-dansdramaturgie.nl.

De mens als Minotaurus

mei 9th, 2011

Ik ben nu iets langer dan een jaar vegetariër en sinds een aantal jaar lid van GroenLinks. Deels weet ik waarom, maar soms is het lastig echte argumenten te verwoorden. Waarom eet ik geen vlees en vis? Waarom vind ik het milieu belangrijk? Ik weet dat je als individu en zelfs als de diersoort mens weinig hebt in te brengen in een wereld als de aarde en toch heb ik het idee dat we iets niet goed doen. Ik weet dat mensen al honderdduizenden jaren vlees eten en toch heb ik het gevoel dat het niet nodig is. Deze tekst is te beschouwen als de zoektocht naar mijn eigen overwegingen en keuzes.

Dieren en ethiek
In het eerste deel van Het Dierloze Gerecht van Dirk-Jan Verdonk, over de vegetarische geschiedenis van Nederland, gaat Verdonk in op de sociaal-anarchist én vegetariër Ferdinand Domela Nieuwenhuis.  Hygiënische en economische redenen lagen ook ter grondslag aan zijn vergetarisme, maar humanitaire, ofwel ethische redenen spelen de hoofdrol volgens Domela Nieuwenhuis zelf in zijn lezing uit 1913 (Verdonk 2010: 47). Hoewel Verdonk ook een kanttekening plaatst – het is de vraag of hij niet in eerste instantie hygiënische gronden had – lijkt Verdonk ervan overtuigd dat ethische gronden inderdaad de hoofdzaak waren.

Read more »

Doing Diderot

april 13th, 2011

Doing Diderot: new visions on making in the arts
Op 20 april 2011 vindt in Arnhem de jaarlijkse LOK (Landelijk Overleg Kunstlectoraten) conferentie plaats. Dit jaar staat het symposium in het teken van het ‘maken’ in de kunsten en gaat over ambacht, vakmanschap en onderzoek. Doing Diderot: New views on making in the arts is een symposium over de hernieuwde belangstelling voor het maken in de kunsten. Centrale gast is de gelauwerde Amerikaanse socioloog Richard Sennett (VS 1943). De theorie die hij beschrijft in het boek De ambachtsman. De mens als maker (2008), vormt het uitgangspunt van de dag.

Ik assisteer Joris Weijdom die dag in zijn performance lecture over de rol van technologie in het creatieve proces. Voor meer informatie over het symposium: Doing Diderot. Voor meer informatie over de Performance Engine en het onderzoek van Joris Weijdom: Augmented Stage.

Technologie en theater – Performance Lecture over flexibele technologie in het creatieve maakproces en de potentie van Mixed Reality.
Aanbieder: Joris Weijdom, hoofd onderzoeksgroep Virtueel Theater, namens het Lectoraat Theatrale Maakprocessen. Met medewerking van Jochem Naafs, Ferdy Guliker en Roderick Gadellaa.

Kun je met technologie improviseren op de vloer in een theatermaakproces? Hoe moet je zoiets doen? En wat levert dat dan op?
Het gebruik van technologie in het theater is zo oud als het theater zelf. Hedendaagse technologische ontwikkelingen gaan echter zo snel dat theatermakers niet alle innovaties kunnen bijhouden en integreren. In een theatermaakproces waar improvisatie en maken op de vloer een rol speelt lijkt complexe technologie vaak een belemmering voor de creatieve flow van het moment. Zowel technologie als de maker moeten zich aanpassen om samen te kunnen werken.
Deze theatrale lezing geeft een kort overzicht van het onderzoek dat is gedaan door de onderzoeksgroep Virtueel theater in de afgelopen 4 jaar. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de Performance Engine, een door de onderzoeksgroep ontwikkelt prototype van een interactief systeem die improvisatie mogelijk maakt met digitale media. Doordat de interface, een soort intermediair tussen de gebruiker en het systeem, zo is ontworpen dat onmiddellijk aanpassingen kunnen worden gemaakt, kunnen makers keuzes op de vloer uitproberen en de consequenties ervan ervaren en interpreteren. Diverse makers gingen in diverse zogenaamde LABs met dit systeem op uiteenlopende manieren en momenten in hun maakproces op zoek naar de potentiële meerwaarde van digitale media in hun werk. De lezing zal deze praktijk gebaseerde onderzoeken in een breder kader presenteren en het systeem live demonstreren om een beknopt ervaarbare indruk te kunnen geven aan het publiek.

Theatrale maakprocessen, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht
Lector Nirav Christophe

Hypermap

maart 20th, 2011

Together with Danslab BIT will organize a shift during PSi#17: Camillo 2.0.

Hypermap is a lab for the remembering, combining and forgetting of (embodied) knowledge. Camillo’s “Theatre of Memory” transforms ‘scholars into spectators’, so argues Camillo in L’idea del Teatro. He imagined a theatre in its ‘original sense’ – as a place in which a spectacle unfolds. This aspect of Camillo’s idea inspired BIT and Danslab to create an interactive installation concerning memory and knowledge: Hypermap. Hypermap is an installation of the multiple that functions as an ‘external representation’ of a shared memory of knowledge – the one of that specific moment; a memory that can be perceived and which feeds off the input of the visitors who themselves become participants. Hypermap will be presented during the Performance Studies International Conference #17: Camillo 2.0 Technology, Memory, Experience in Utrecht.

For more information on Hypermap please visit: BIT Dansdramaturgie

For more information on the conference please visit www.psi17.org.

Een vluchtloze vogel en een boek ‘on bullshit’

januari 19th, 2011

“Een vluchtloze vogel en een boek ‘on bullshit'”

Door: Jochem Naafs
Gepubliceerd in: Een Open Boek. Dans is Dialoog. Rotterdam: Dansateliers, 2010.

Zagreb, Rotterdam, Bassano del Grappa, Londen, Kopenhagen, Madrid en nog eens Londen: een halfjaar lang de tijd om te experimenteren, te onderzoeken, te (her)ontdekken, in valkuilen te lopen, op te krabbelen, het overduidelijke te doen of het onbegrijpelijke. Zes maanden om je hersenen te laten overkoken, inzinkingen te krijgen, je af te vragen waarom je dit in vredesnaam doet, te beargumenteren, je vreselijk goed te voelen en te bewegen.

Voor jonge choreografen bestaan diverse mogelijkheden om in georganiseerd verband kennis te maken met collega dansmakers en andere manieren van dansmaken. Er zijn verschillende uitwisselingsprogramma’s waarvan Choreoroam er een is. De vraag is op welke manier een dergelijke georganiseerde dialoog van betekenis kan zijn voor deze makers. Om deze vraag te beantwoorden heb ik Choreoroam bezocht in Rotterdam, Bassano del Grappa en Londen en de makers aan het werk gezien, met ze gewerkt en ze geïnterviewd. Langzaam maar zeker ben ik als dramaturg deel gaan uitmaken van deze uitwisseling. Choreoroam is een programma van ruim zes maanden voor 12 choreografen uit zes landen in zes verschillende steden.

In 2009 zijn de deelnemers Helle Bach en Lars Dahl Pedersen uit Denemarken, Alida Dors en Arno Schuitemaker uit Nederland, Freddie Opoku Addaie en Frauke Requardt uit het Verenigd Koninkrijk, Sanja Tropp Frühwald uit Kroatië, Sharon Fridman uit Spanje en Helen Cerina, Chiara Frigo, Francesca Pennini en Silvia Gribaudi uit Italië. Zij representeren het brede scala aan choreografen en dansmakers in Europa. Helle Bach zegt hierover: “What’s unique is that we are all so different. You can see what dance all can be. We don’t feel threatened because we are so different. Maybe we are just ego’s interested in other ego’s”. Aangezien deze editie pas kort geleden is afgerond heb ik ook contact gezocht met twee deelnemers uit 2008, Liat Waysbort en Tabea Martin. Op deze manier hoop ik een beeld te krijgen van de meerwaarde op langere termijn van een georganiseerde dialoog. Naar aanleiding van mijn eerste observaties en gesprekken met de deelnemers kan ik concluderen dat de dialoog over het onvoltooide proces een belangrijke rol speelt tijdens Choreoroam. Dit is mede het gevolg van de opzet en de duur van het traject. Ik ben benieuwd in hoeverre makers een dialoog over een creatief proces ervaren als een toevoeging aan hun werk.

Hoewel de eerste ontmoeting in het kader van Choreoroam plaatsvindt in Zagreb, is de eerste echte werkperiode een week later bij Dansateliers in Rotterdam. Daar delen de deelnemende choreografen voor het eerst hun werk. Ik bezoek Dansateliers in deze week en ga op zoek naar dat waar Choreoroam om draait.

Read more »

A Flightless Bird and a Book on Bullshit

januari 19th, 2011

“A Flightless Bird and a Book on Bullshit”

By: Jochem Naafs
Published in: An Open Book. Dance is Dialogue. Rotterdam: Dansateliers, 2010.
Translated by: Wendy Lubberding, wendytranslates!

Zagreb, Rotterdam, Bassano del Grappa, London, Copenhagen, Madrid, and London again: six long months to spend experimenting, exploring, (re)discovering, stumbling into pitfalls, scrambling to your feet again, doing the obvious, or doing the inexplicable. Six months to boil your brains, to crack up, to wonder why in heaven’s name you are doing this, to substantiate, to feel and move like you have never done before.

For young choreographers there is a range of opportunities to meet fellow dance makers and learn about other ways of creating dance as part of an organised exchange. There are several exchange programmes, and Choreoroam is one of them. The question is how such an organised dialogue can be of significance for these artists. To answer this question I visited Choreoroam in Rotterdam, Bassano del Grappa and London, watching the artists at work, working with them, and interviewing them. Slowly but surely, I came to be a part of the exchange as a dramaturge. Choreoroam is a programme involving twelve choreographers from six countries, set in six different cities and lasting more than six months.

In 2009, the participants were Helle Bach and Lars Dahl Pedersen from Denmark, Alida Dors and Arno Schuitemaker from the Netherlands, Freddie Opoku Addaie and Frauke Requardt from the UK, Sanja Tropp Frühwald from Croatia, Sharon Fridman from Spain, and Helen Cerina, Chiara Frigo, Francesca Pennini and Silvia Gribaudi from Italy. They represent the broad range of choreographers and dance makers in Europe. As Helle Bach said: ‘What’s unique is that we are all so different. You can see what dance all can be. We don’t feel threatened because we are so different. Maybe we are just egos interested in other egos.’ Since this edition had concluded only recently, I also contacted two participants from 2008: Liat Waysbort and Tabea Martin, to hopefully help me determine the long-term added value of an organised dialogue. After my first observations and talks with the participants, I was able to conclude that the dialogue about the unfinished process plays an important role during Choreoroam. This is partly a consequence of the set-up and duration of the programme. I would like to find out the extent to which these dance makers consider a dialogue about creative processes as an addition to their work.

Although the first encounter for Choreoroam took place in Zagreb, the first actual period of working took place a week later, at Dansateliers in Rotterdam. This is where the participating choreographers shared their work for the first time. I visited Dansateliers during this week and went in search of what Choreoroam was about.

Read more »

weet het (nog) niet

november 11th, 2010

weet het (nog) niet
Over relaties in het transdisciplinaire maakproces

Hoe maak je een theatervoorstelling? Wie en wat is er allemaal betrokken bij een maakproces? Wat is er nodig om tot een voorstelling te komen? Op welke manier werken mensen samen in een maakproces? Er zijn verschillende redenen dat ik deze vragen begon te stellen. Er zijn ook verschillende redenen te noemen waarom deze vragen interessant en relevant zijn voor theatermakers, theaterwetenschappers, dramaturgen, technici, studenten en kunstenaars uit andere disciplines. Ik wil graag mijn fascinatie voor het maakproces delen.

Het boek kwam tot stand in het kader van het SIA/RAAK-project Arts-professionals in transdisciplinaire kunstprojecten en is te bestellen via het Lectoraat Theatrale Maakprocessen.

In dit cahier richt ik mij niet op theater als één discipline. Kenmerkend voor theater is juist dat er verschillende disciplines samen moeten werken om tot een voorstelling te kunnen komen: licht, geluid, acteren, regisseren, schrijven, video, games, beeldende kunst, vormgeving, wetenschap, filosofie en communicatie kunnen als ‘disciplines’ worden gebruikt in het maakproces van theater. Desondanks heb ik wel gekozen om te spreken van theatrale maakprocessen. Deze term benadrukt dat er in het maakproces gewerkt wordt aan een kunstwerk dat live wordt opgevoerd. De vraagstelling waar ik mij op richt is de volgende:

Op welke manier kan een heterogeen relationeel perspectief bijdragen aan het begrip van hedendaagse theatrale maakprocessen?

Om deze vraag te beantwoorden vergelijk ik verschillende maak- en analysemethoden om vervolgens in te gaan op Actor-netwerk theorie als filosofie en methode.

  • ANT als filosofie verschaft een beeld van de wereld gebaseerd op verandering en relaties. In dit wereldbeeld zijn menselijke en niet-menselijke actoren niet per definitie verschillend. Iedere actor is slechts een actor in relatie tot andere actoren. Deze relaties én de actoren zelf zijn altijd aan verandering onderhevig. Iedere actor is bovendien ook een netwerk, vandaar het begrip ‘actor-netwerk’. Een actor is een tijdelijke punctualisering van een netwerk in de ogen van een beschouwer als gevolg van succesvolle translatie door alle actoren in het actor-netwerk.
  • ANT als methode is een sociologische werkwijze om processen te bestuderen. Het richt zich op de wijze waarop kennis (of een product) tot stand komt. Daarbij worden zowel mensen als niet-mensen als actoren beschouwd. De methode gaat uit van een heterogeen netwerk van actoren en onderzoekt de wijze waarop deze actoren relaties aangaan, onderhouden en verbreken met betrekking tot een probleem.1 De onderzoeker maakt daarbij zelf deel uit van het netwerk.

Door vervolgens ANT als analysemethode te gebruiken om transdisciplinaire maakprocessen te analyseren probeer ik inzicht te geven in het maakproces van The Respons(e)ible Project van Joris Weijdom, Bas Haas en Arnaud Loonstra. In het laatste hoofdstuk geef ik een voorzet voor hoe ANT in het maakprocese actief zou kunnen worden ingezet.


1. Latour benadrukt in een dialoog met een student dat ANT niet als methode gebruikt kan en zou moeten worden, doch eerder als een gids. Het wijst de onderzoeker op de relatie tussen de onderzoeker en het onderzochte (2005: 156). Ik gebruik het begrip methode in een bredere zin om het te onderscheiden van ANT als filosofie. Methode is hier te begrijpen als een poging tot toepassen, een methode in wording.

Arts-professionals in transdisciplinaire kunstprojecten

oktober 25th, 2010

“Ontwikkelingen in de samenleving leiden niet zelden ook tot nieuwe theaterpraktijken; die op hun beurt de betrokken professionals tot verbreding en uitbreiding van hun kennis en kunde noodzaken. Onder de eindverantwoordelijkheid van het Lectoraat Theatrale Maakprocessen van de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht onderzoeken diverse Utrechtse en Rotterdamse leden van het consortium de consequenties van hedendaagse theaterpraktijken voor deze professionals. Zij bouwen middels een reeks projecten kennis op en wisselen die met elkaar en andere belanghebbenden uit” (tmp.hku.nl).

De afgelopen twee jaar heb ik op diverse manieren meegewerkt aan het SIA Raak publiek onderzoek naar Arts-professionals in transdisciplinaire kunstprojecten. Ik heb verslag gedaan van Springdance en Festival aan de Werf, meegewerkt aan het onderzoek van Joris Weijdom, de redactie van een digitaal cahier over taal in transdisciplinaire kunstprojecten gedaan en mijn scriptie herschreven tot een cahier. Aanstaande donderdag wordt het traject afgesloten met een studiedag in de kleine zaal van de faculteit theater van de HKU.

Ik heb onder andere gewerkt aan:

weet het (nog) niet. Over relaties in het transdisciplinaire maakproces

“De rand van het programma: als context en in context”

Theorie voor op de Vloer met de Ander

Voor meer informatie: Read more »